|
Ik keek op naar boven, het was rond een uur of acht |
|
Ik dacht dit moet een vergissing zijn |
|
Na een slapeloze nacht |
|
Stond ze voor me in de trein |
|
Ze keek rond, het was overvol |
|
Er was alleen nog plek naast mij |
|
Ze was mooi en alleen, dus vogelvrij |
|
Het contact was snel gelegd, ik vroeg haar mee uit |
|
Maar ze zei: daar ben ik nog niet aan toe |
|
Want overdag dan moet ik werken en 's avonds ben ik moe |
|
refr.: |
|
Ze zei dat komt later, dat komt later oh yeah |
|
Ja dat komt wanneer ik jou wat beter ken |
|
Dat komt later, dat komt later oh yeah |
|
Ja dat komt wanneer ik in de stemming ben |
|
Nou dat duurde drie weken voordat het zover was |
|
We spraken af ergens in de stad |
|
Ik hield me rustig omdat ze zo haar twijfels had |
|
M'n geduld werd op de proef gesteld |
|
En dit was niet de eerste keer |
|
Dus aan het einde van de avond wou ik toch iets meer |
|
refr. |
|
Maar later kun je al je kansen tellen |
|
Op de vingers van 1 hand |
|
Dus wat je nu laat liggen |
|
Dat schuif je voorgoed aan de kant |
|
Het waarom werd mij nooit verteld |
|
Maar steeds als ik vraag om meer |
|
Dan lacht ze en zegt ze keer op keer |
|
refr. |