|
Deze zee, die ik zovaak bevaren heb |
|
Zee van tranen, lieve zee van overvloed en eb |
|
Deze zee, is mij zovaak te hoog gegaan |
|
Maar wat zij deed, ik kon haar nooit weerstaan. |
|
Ieder licht, dat mij dichtbij de haven bracht |
|
Bleek een schip, passerend in de koude donkere nacht |
|
In de ochtend, hees ik dan mijn zeilen weer |
|
Deze zee, blijkt mooier elke keer. |
|
Hoe vaak vond ik niet aan land, vaste waarde vaste grond |
|
Likte zij niet het zout, van mijn ogen en mijn mond |
|
Hoe vaak dat ik niet, aarde mij veranderen kon |
|
Terwijl ik droomde, van een blauwe horizon. |
|
Deze zee, hoe vaak heb ik haar niet vervloekt |
|
Zij is anders, dan datgeen waar iedereen naar zoekt |
|
Maar op haar golven, ben ik altijd dichtbij mij |
|
Deze zee deze zee, ben jij! |
|
Hoe vaak vond ik niet aan land, vaste waarde vaste grond |
|
Likte zij niet het zout, van mijn ogen en mijn mond |
|
Hoe vaak dat ik niet, aarde mij veranderen kon |
|
Terwijl ik droomde, van jouw blauwe horizon. |
|
Hoe vaak vond ik niet aan land, vaste waarde vaste grond |
|
Likte zij niet het zout, van mijn ogen en mijn mond |
|
Deze zee daarvan ik alleen de diepte ken |
|
Weet dat ik voorgoed haar zeeman ben |
|
Deze zee die leeft in mij, dat ben jij! |