|
Met elke zon die opkomt |
|
drijf je verder weg van mij |
|
De zee lijkt kalm, maar schijn bedriegt |
|
De onderstroom is sterk |
|
Ik zie als in een droom |
|
Dat je naar me wenkt |
|
Ik hoef je niet te redden |
|
Je bent geen drenkeling |
|
Ooh, alles in mij kleur onmogelijk rood |
|
Onmogelijk rood |
|
Met elke zon die opkomt |
|
blijf je op je plaats in mij |
|
Mijn bloed lijkt kalm, maar schijn bedriegt |
|
De onderstroom is sterk |
|
Ik merk als in een droom |
|
dat ik hier niet ben |
|
Je hoeft me niet te wekken |
|
Ik ben wakker en bewust |
|
Ooh, alles in mij kleur onmogelijk rood |
|
Onmogelijk rood |
|
Je gezicht verandert |
|
maar verdwijnt nooit helemaal |
|
De maan trekt aan het water |
|
Het tij keert niet ten goede |
|
en de storm wakkert weer aan |
|
Ik merk als in een droom |
|
Dat ik hier niet ben |
|
Je hoeft me niet te wekken |
|
Ik vertrouw de onderstroom |
|
Ooh, alles in mij kleur onmogelijk rood |
|
Onmogelijk rood |