|
Het leek al zomer, toch was het pas eind mei. |
|
Zo'n dag waarvan je denkt, die gaat niet meer voorbij. |
|
M'n vrienden kwamen langs, maar ik wilde alleen |
|
aan het strand wat wandelen, |
|
zomaar nergens heen. |
|
Toen zag ik jouw |
|
Je riep me met je ogen, |
|
Ik keek je aan, en kreeg een vreemd gevoel. |
|
Want ik begreep wat jij me wilde vragen, |
|
kom dichterbij me. |
|
Ik was zestien, en jij was achtentwintig. |
|
En van de liefde wist ik nog niet veel, |
|
maar ik begreep wat jij me wilde zeggen |
|
Ik was geen kind meer; |
|
En het werd zomer |
|
Je was zo vrij, ik vond het eerst een beetje raar. |
|
Je droeg niet anders dan je lange blonde haar. |
|
Ik was verlegen, en wist niet wat te doen |
|
ik stond daar maar te kijken, |
|
oh wat voelde ik me groen |
|
Ik begrijp het, hoorde ik je zeggen |
|
Je bent zo jong nog, en weet niet wat je moet |
|
wees maar niet bang, de nacht zal het je leren |
|
kom dichterbij me |
|
we liepen samen |
|
verder langs het strand |
|
en als een jongen pakte ik je hand |
|
maar als een man zag ik de zon weer opgaan |
|
en het werd zomer (2x) |
|
Het werd zomer |
|
voor het eerst in heel m'n leven |
|
Het werd zomer |
|
De allereerste keer |
|
en ik was een man toen de zon weer opkwam |
|
en het werd zomer |
|
Toen was het zomer |