|
Je bent het werk en de mensen moe, |
|
Eindelijk weer alleen. |
|
De trap op, naar je kamer toe, |
|
De stilte om je heen. |
|
Ze lachen om je als je zegt |
|
Dat je je eenzaam voelt. |
|
Was er maar iemand die luisterde, |
|
Die weet wat je bedoelt. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht, |
|
Zodat ik weet dat je op me wacht. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht |
|
En ik kom naar je toe. |
|
Wanneer je zegt bij andere mensen |
|
Dat je je eenzaam voelt, |
|
Wees dan gerust, er is altijd iemand |
|
Die weet wat je bedoelt. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht, |
|
Zodat ik weet dat je op me wacht. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht |
|
En ik kom naar je toe. |
|
Als je eenzaam bent, mijn liefste, |
|
Brand dan een kaars vannacht voor je venster |
|
En bescherm de vlam voor de adem van de wind. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht, |
|
Zodat ik weet dat je op me wacht. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht |
|
En ik kom naar je toe. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht, |
|
Zodat ik weet dat je op me wacht. |
|
Zet een kaars voor je raam vannacht |
|
En ik kom naar je toe. |