|
Het licht valt op jouw handen |
|
En ik weet niet wat ik moet |
|
Misschien wijs jij me morgen na |
|
Ik ken je niet zo goed |
|
En waarom geef je zoveel |
|
Zo snel en zo naief |
|
Ik ken m'n eigen wereld |
|
En jij bent veel te lief |
|
Wat kan ik jou vertellen |
|
Je gelooft vast al te veel |
|
Maar van het beeld dat jij nu hebt |
|
Blijft straks maar weinig heel |
|
Ik ben geen snelle jongen |
|
Een dromer die niet deugt |
|
Een aarzelende vogel, gevangen in zijn jeugd |
|
Soms was ik 't zo zat |
|
Dan sloeg ik van me af |
|
Soms wist ik ook niet meer |
|
Of er iemand om me gaf |
|
En nu zijn hier jouw handen |
|
In het donker, als een vraag |
|
Je noemt een woord als 'liefde' |
|
Dat heb ik nooit gewaagd |
|
Je bent voor mij zo eerlijk |
|
Vertrouwen doet soms pijn |
|
Ik ken die kant van mij niet |
|
Die steeds bij jou wil zijn |
|
Maar als je op me wacht |
|
En ik vind je hier vannacht |
|
Dan sta ik hulpeloos voor jou |
|
Ik voel je warmte om me heen |
|
Ik weet niets meer dan alleen |
|
Dat ik volledig en voor eeuwig van je hou |