|
Ik blaas het stof van haar gezicht |
|
En ademloos kijkt zij me aan |
|
De zee van tijd die tussen ons ligt |
|
Lijkt voor haar blik opzij te gaan |
|
Beatrice fluistert haar vader |
|
Beatrice was haar naam |
|
Wat voor vraag ligt in die ogen |
|
Die de goden is ontgaan |
|
Wie hield niet zijn hoofd gebogen |
|
De laatste dag van haar bestaan |
|
Beatrice, zwijgt de kerk dan |
|
Beatrice was haar naam |
|
Ze heeft haar vader bij zich zien komen |
|
Zwart als de nacht kroop hij over haar heen |
|
Aan zijn macht zou geen mens ooit ontkomen |
|
Dat was aan haar |
|
Dat was aan haar alleen |
|
Een priester geeft haar dan het mes aan |
|
En het bloed vloeit dankzij haar |
|
Op de Engelenburcht moet zij terecht staan |
|
Als een vadermoordenaar |
|
Beatrice roept de rechter |
|
Beatrice is haar naam |
|
En ik hoor het volk dat opkomt |
|
Hart en ziel met haar begaan |
|
Maar de paus erft al haar rijkdom |
|
En hij laat het recht begaan |
|
Beatrice, grijnst de beul dan |
|
Beatrice, was haar naam |
|
Ze heeft haar vader bij zich zien komen |
|
Machteloos jong als haar leven begint |
|
Onthoofd zijn misschien wel haar dromen |
|
Maar niet dit onsterfelijke kind |
|
Nooit dit onsterfelijke kind |
|
Ik blaas het stof van haar gezicht |
|
En ik hoor haar hart nog slaan |
|
En zelfs vandaag nog valt haar licht |
|
Op de wegen die wij gaan |
|
Beatrice dice la verita |
|
Beatrice mi chiamava |
|
Beatrice zegt te waarheid |
|
Beatrice is mijn naam |