|
De gordijnen heb je open, binnen brandt er licht |
|
Ik zie je in de kamer lopen, ik zie een ogenblik jouw gezicht |
|
Als ik voor de tiende keer aan je huis voorbij rijdt |
|
Je huis, de deur, de bel, 't is binnen handbereik |
|
Toch wordt de afstand groter, elke keer als ik ernaar kijk |
|
En de moed ontbreekt, om de stap te nemen |
|
refr. : |
|
Kon ik maar zo naar binnen lopen, gewoon zeggen |
|
Ik ben terug, en het verleden laten rusten, want ik mis je |
|
Ik heb alles overwogen, aan elke mogelijkheid gedacht |
|
Ik heb een draaiboek uitgeschreven |
|
Je hield me bezig dag en nacht |
|
Wat theoretisch kan is in werkelijkheid mijlenver |
|
refr. |
|
Het dilemma blijft aanwezig, ik twijfel en ik gis |
|
Wil je me nog zien of zeg je me dat het over is |
|
Ik mis je |
|
refr. |