|
Ziet het verleden en ken de toekomst |
|
Wat eens was zal wederom zijn |
|
Een man loopt door het woud |
|
Zijn haar is kort, gehuld in bruine pij |
|
Op zijn borst een houten kruis |
|
Een vijand, een indringer, dat is hij! |
|
Hij spreekt over een vreemde god |
|
Hij spreekt van vrede en vergeven |
|
Maar kapt onze Wodanseik |
|
Bonifatius zal niet lang meer leven |
|
Spoedig voelt d'indringer onze toorn |
|
Een bloedige overval zonder genade |
|
Zijn heilige boek biedt geen bescherming |
|
Tegen onze barbaarse zwaarden |
|
De prediker der leugens is geslagen |
|
Met hem al zijn metgezellen |
|
Na bloed vloeit bier, een vreugdevuur |
|
Laat dit allen doorvertellen |
|
Maar wee! de predikers blijven komen |
|
Beschermd door grote troepen soldaten |
|
Doop of dood wordt onze keuze |
|
O! hebben de goden ons verlaten? |
|
Al dit gebeurde lang geleden |
|
Na meer dan 1000 jaren pijn |
|
Zijn wij terug om af te rekenen |
|
Wat eens was zal wederom zijn! |