|
Ze was die dag gevallen |
|
Net toen hij het zag |
|
Hij hielp haar tranen drogen |
|
En werd verliefd op haar lach |
|
Hij was voor haar gevallen |
|
Maar sinds ze was gaan staan |
|
Leek ze te zijn vergeten |
|
Wat ie voor haar had gedaan |
|
Hij wist niet hoe zich te gedragen |
|
En hij wilde t haar niet vragen |
|
Veel te bang dat zij hem niet begrijpen zou |
|
Want wat zou ie moeten zeggen |
|
Als ie dat dan uit moest leggen |
|
En dus wachte hij |
|
Maar hij wacht nog steeds en nog steeds in z'n eentje |
|
Hij had het willen zeggen |
|
Hoe veel ie van haar houdt |
|
Maar voor die zware woorden |
|
Was zijn hart niet gebouwd |
|
En hij durft haar niet te bellen |
|
Om haar alles te vertellen |
|
Dat ie al die tijd haar nummer heeft gehad |
|
T is al veel te lang geleden |
|
Zij denkt vast nooit aan t verleden |
|
En dus wacht ie weer |
|
En misschien is ie dus wel voorgoed in z'n eentje |
|
Hij had het willen zeggen |
|
Hoeveel ie van haar houdt |
|
Maar voor die zware woorden |
|
Is ie straks als ie wacht en hij wacht dus straks... is ie veel te oud |
|
Ze geeft haar kat te eten |
|
En tuurt langs het gordijn |
|
Dan denkt ze plots weer even |
|
Aan dat jochie van toen, aan of hij ook alleen... zou zijn |