|
Je staat daar maar te staren |
|
Verregend in het donker |
|
Je wrijft de natte haren |
|
Vermoeid uit je gezicht |
|
Onrustig blijf je wachten |
|
Tot ik de eerste stap zet |
|
Je weet hoe koud de nacht is |
|
Hoe kil het schemerlicht |
|
Je lokt me met je lippen |
|
Verleidt me met je ogen |
|
Ik hunker naar je handen |
|
Je armen om me heen |
|
Maar het is een diepe valkuil |
|
Waarin ik niet wil vallen |
|
Want zodra de zon gaat schijnen |
|
Laat jij me weer alleen |
|
En ik weet dat je gaat |
|
Als de morgen komt |
|
En dat wil ik niet |
|
Als je nu in mijn armen valt |
|
Dan wil ik dat je blijft |
|
In allebei je ogen |
|
Is eenzaamheid te lezen |
|
De stilte heeft bewezen |
|
Genadeloos te zijn |
|
Ik vind het net zo moeilijk met |
|
Als zonder jou te leven |
|
Tussen haat en liefde |
|
Ligt een hele dunne lijn |
|
En ik weet dat je gaat |
|
Als de morgen komt |
|
En dat wil ik niet |
|
Als je nu in mijn armen valt |
|
Dan wil ik dat je blijft |
|
Ik wil je wel geloven |
|
Maar ik weet gewoon |
|
Dat jij me weer verlaat |
|
Ja ik weet dat je gaat |
|
Als de morgen komt |
|
En dat wil ik niet |
|
Als je nu in mijn armen valt |
|
Dan wil ik dat je blijft |
|
Ik wrijf de natte haren |
|
Vermoeid uit je gezicht |