En ineens zag ik je lopen. En ik dacht: oeh, oeh. Ik was meteen ondersteboven. En jij om de hoe-oek. En we liepen samen verder. En ik dacht: hoe, hoe, Passen wij ineens zo goe-oed bij elkaar. En ik weet niet wat ik doe, doe, Hoe zijn we hier beland? Hoe, hoe? En we vliegen door de dagen, En het voelt goe-oed. En ik moet het eigenlijk niet vragen, Maar wat nou als ik het doe, doe? Wil je samen verder? En ik dacht: hoe, hoe, Passen wij ineens zo goe-oed bij elkaar. En ik weet niet wat ik doe, doe, Hoe zijn we hier beland? Hoe, hoe? hoe? Hoe, hoe Passen bij ineens zo goe-oed bij elkaar. En ik weet niet wat ik doe, doe, Hoe zijn we hier beland? Hoe, hoe? En ik dacht: hoe, hoe, Passen wij ineens zo goe-oed bij elkaar. En ik weet niet wat ik doe, doe, Hoe zijn we hier beland? Hoe, hoe?