"De trotse wilde heet ik, een thuis heb ik niet, Ik weet mij een moederloze man; Mij ontbreekt de vader, zoals die mensen hebben, Daarom zwerf ik steeds eenzaam rond." [Fáfnismál 2] Siegfried de Walsing, Siegmund's zoon Afstammeling van de Verschrikkelijke zelf Geboren na de glorieuze dood zijner vader Werd hij geadopteerd door koning Elf Dwerg Regin bracht de jonge edelman groot Hij smeedde opnieuw het gebroken zwaard De dwerg bracht Siegfried al zijn kennis bij Wodan zelve gaf hem Grani tot paard Reeds jong wist hij dat hij slechts kort zou leven Maar zijn volk zou eeuwenlang zijn daden eren Volwassen wreekte hij eerst zijn vaders dood Alvorens zich tot zijn lotsbestemming te keren Met Regin samen reed hij naar de heuvel Waar Fadmir het goud van de Rijn lag te bewaken Een éénogige vreemdeling gaf Siegfried raad Om de draak te verslaan mocht hij niet verzaken Hij velde het ondier met het zwaard van Wodan En bemachtigde de grote schat van de Rijn Het was een glorieuze zege voor de jonge krijger Maar het goud zou hem tenslotte noodlottig zijn