"Veel heb ik gereisd, veel heb ik gezien, Veel heb ik van de Azen ervaren: Wie zijn de maagden die over de zee glijden Met hun scherpzinnig verstand?" [Vafþrúdnismál 48] Rijdt... Rijdt... De oerstorm zal komen, Ekhart waarschuwt De ganse nacht zal de storm razen eer hij luwt Stilte voor de storm, onheilspellende rust Bange kinderen worden door ouders gesust De heiden trekt zich wijs terug in zijn huis De christen drijft spot met het naderend geruis Maar Latijnse spreuken bieden geen soelaas Tegen het machtige, woeste, heidense geraas Een wilde werveling in de duistere nacht Wodan rijdt aan het hoofd van de Wilde Jacht Zijn achtbenig paard raast door de wolken Ziet hoe woeste horden de lucht bevolken [Chorus:] Wodan rijdt - de Wilde Jacht Wodan rijdt - gehuil in de nacht Wodan rijdt - de christen beeft Wodan rijdt - het verleden herleeft Dolende zielen volgen Wodan in de lucht Blaffende honden zorgen voor veel gerucht Dienaren der kruisgod worden meegesleurd Hun heer machteloos, hun leven verbeurd [Chorus] De storm vernietigt mens en dier, have en goed De onnozele spottenden betalen met hun bloed Maar de heiden heeft verstandig respect voor de wind En wederom is de Zegevader hem goed gezind [Chorus 2x]